hella

Uit WikiWoordenboek

IJslands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hel·la
Naar frequentie 6063
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid deelwoord
(supinum)
3e pers enk. 1e pers mv.
hella hellti helltum hellt
volledig

Werkwoord

hella

  1. gieten, ingieten, inschenken, schenken
  2. onpersoonlijkgieten

hella + datief

  1. uitmaken, uitschelden
Klasse f1
zwak
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hella     hellan     hellur     hellurnar  
genitief   hellu     hellunnar     hellna
hella  
  hellnanna
hellanna  
datief   hellu     hellunni     hellum     hellunum  
accusatief   hellu     helluna     hellur     hellurnar  

Zelfstandig naamwoord

hella, v

  1. (bouwkunde) een stenen plaat, plavuis
  2. (bouwkunde) keisteen, kinderkopje, straatkei, straatsteen

Zelfstandig naamwoord

hella

  1. genitief onbepaald vrouwelijk meervoud van hella
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

hella

  1. genitief onbepaald mannelijk meervoud van hellir

Zelfstandig naamwoord

hella

  1. accusatief onbepaald mannelijk meervoud van hellir