zeevogel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeevogel zeevogels
verkleinwoord zeevogeltje zeevogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de zeevogelm

  1. (dierkunde) vogel die vooral in de directe omgeving van de zee leeft
    • Zeevogels zijn, zoals de naam al impliceert, vaak bij zee te vinden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be