witoorwinterkoning
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- wit·oor·win·ter·ko·ning
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van wit bn, oor zn en winterkoning zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | witoorwinterkoning | witoorwinterkoningen |
verkleinwoord | witoorwinterkoninkje | witoorwinterkoninkjes |
Zelfstandig naamwoord
de witoorwinterkoning m
- (zangvogels) Cantorchilus leucotis een zangvogel uit de familie Troglodytidae (winterkoningen). Deze soort telt 11 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'witoorwinterkoning' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.