voorspoedig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·spoe·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen voorspoedig voorspoediger voorspoedigst
verbogen voorspoedige voorspoedigere voorspoedigste
partitief voorspoedigs voorspoedigers -

Bijvoeglijk naamwoord

voorspoedig

  1. dat iets goed en snel gaat
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen