Naar inhoud springen

verpleegkundige

Uit WikiWoordenboek
  • ver·pleeg·kun·di·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord verpleegkundige verpleegkundigen
verkleinwoord

deverpleegkundigev/m

  1. (medisch), (beroep) iemand die beroepshalve patiënten verpleegt
    • De musici zwaaien naar de man en verlaten zijn kamer. Groot: „Deze meneer probeerde zijn ene hand bij de andere te krijgen. Misschien wilde hij voor ons klappen.” Een verpleegkundige begint even later een gesprekje met de patiënt over de gespeelde muziek. [1] 
    • Er is uiteraard geen magazijnmedewerker, secretaresse of verpleegkundige die in aanmerking komt voor een sabbatical. [2] 
  2. (medisch), (beroep) een deskundige in de verpleegkunde

verpleegkundige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verpleegkundig
  1. Reformatorisch Dagblad Gert de Looze 12-01-2019 Een menselijke noot op de intensive care
  2. www.parool.nl (22 mrt 2025)