tweehonderdtweeënzeventig
Nederlands
0 | 2 | 7 | 2 |
tweehonderdtweeënzeventig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: tweehonderdtweeënzeventig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərˈtwejənˌsevə(n)təx / (8 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'tweehonderdtweeënnegentig': /ˌtwehɔndərˈtwejənˌzøvəntəx/
Woordafbreking
- twee·hon·derd·tweeën·ze·ven·tig, twee·hon·derd·twee·en·ze·ven·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tweehonderd ht en tweeënzeventig ht
Hoofdtelwoord
tweehonderdtweeënzeventig
- "272", het getal tussen tweehonderdeenenzeventig en tweehonderddrieënzeventig, tweehonderd plus tweeënzeventig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen tweehonderdtweeënzeventig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdtweeënzeventig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdtweeënzeventig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 272
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweehonderdtweeënzeventig | tweehonderdtweeënzeventigs |
verkleinwoord | tweehonderdtweeënzeventigje | tweehonderdtweeënzeventigjes |
Zelfstandig naamwoord
tweehonderdtweeënzeventig v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 272 is aangeduid
- Als jij tweehonderdtweeënzeventig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
tweehonderdtweeënzeventig mv
- groep van 272 eenheden
- Die tweehonderdtweeënzeventig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'tweehonderdtweeënzeventig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 25
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 8 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Hoofdtelwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal