toet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toet
Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

toet

  1. geluid van een hoorn, claxon of toeter, kort loeiend geluid
enkelvoud meervoud
naamwoord toet toeten
verkleinwoord toetje toetjes

Zelfstandig naamwoord

de toetm

  1. toegespitste mond
  2. (informeel) zoen of kus
  3. (informeel) gezicht
  4. (veeteelt) (jong) vrouwtjesvarken
  5. (informeel) klein meisje, kind
  6. putje, kuiltje
  7. in een knot opgestoken hoofdhaar
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
toeten

toet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van toeten
  2. gebiedende wijs van toeten

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen


Limburgs

Uitspraak
enkelvoud meervoud
bepaald geheel toete toeter
gemut. doete doeter
onbepaald geheel toet toet
gemut. doet doet
  • IPA: /tut/ (Etsbergs)

Voorzetsel

toet + datief

  1. tot