ticket
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
In België ligt de klemtoon op de laatste lettergreep. In Nederland op de eerste.
Woordafbreking
- tic·ket
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kaartje’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- In Vlaanderen is het meervoud ticketten. Ook de uitspraak wijkt af van die in Nederland. Dit komt doordat het woord in deze taalgebieden is ontleend uit respectievelijk het Frans en het Engels. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ticket | tickets |
verkleinwoord | ticketje | ticketjes |
vlaams | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ticket | ticketten |
verkleinwoord | ticketje | ticketjes |
Zelfstandig naamwoord
ticket o
- een papiertje dat ergens recht op geeft, zoals toegang of deelname
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ticket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ticket" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "ticket" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ticket op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: ticket (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ticket | tickets |
Zelfstandig naamwoord
ticket
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels