Belgisch-Nederlands
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Belgisch-Nederlands (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛlɣisˌnedərlɑnts / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- Bel·gisch-Ne·der·lands
Woordherkomst en -opbouw
- zn: samenstelling van Belgisch bn en Nederlands zn geschreven met twee hoofdletters en een koppelteken volgens spellingregel 16.I onder (1)
- bn: samenstelling van Belgisch bn en Nederlands bn geschreven met een koppelteken volgens spellingregel 6.D
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Belgisch-Nederlands | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het Belgisch-Nederlands o
- (taal) Nederlands dat kenmerkend is voor België
- Behalve als onderschikkend voegwoord blijkt 'mits' speciaal in Belgisch-Nederlands ook als voorzetsel voor te komen, iets wat ook de woordenboeken vermelden. [1]
Opmerkingen
- De term wordt vaak gebruikt om een onderscheid te maken met de begrippen "Vlaams" en "Zuid-Nederlands", maar de afbakening kan van auteur tot auteur verschillen. WikiWoordenboek geeft bij 50 duizend woorden onder het kopje Gangbaarheid informatie over hoe bekend of onbekend het woord in Nederland en in Vlaanderen is. Het label (België) wordt gebruikt als de betreffende betekenis naar zijn strekking specifiek is voor België. Als er betrouwbare bronnen zijn over andere verschillen in gebruik, krijgen die een plaats onder Ópmerkingen. Omdat WikiWoordenboek zich
Verwijzingen
- ↑ Daalder, S."Het onbekende voegwoord mits: karakteristiek van zijn gebruik in modern Nederlands" in: Praagse perspectieven 4. Handelingen van het colloquium van de sectie Nederlands van de Karelsuniversiteit te Praag. (2006) Universitaire pers, Praag; ISBN 8073081466; p. 124; geraadpleegd 2019-09-16