toegangsbewijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·gangs·be·wijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toegangsbewijs toegangsbewijzen
verkleinwoord toegangsbewijsje toegangsbewijsjes

Zelfstandig naamwoord

het toegangsbewijso

  1. is een bewijs, meestal in de vorm van een kaart, maar ook wel als polsbandje, of stempel op hand of pols, dat voor de toegang betaald is
    • Formeel is een toegangsbewijs een rechtsgeldig bewijs van de overeenkomst die de dienstverlener en degene die voor de dienst betaald heeft, zijn aangegaan. 

Meer informatie

Gangbaarheid