sunnerbaar

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • sun·ner·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
sunnerbaar - - - - - -
Sterke verbuiging [1] mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief sunnerbaarer sunnerbaari sunnerbaar sunnerbaare
datief sunnerbaarem sunnerbaarer sunnerbaarem sunnerbaare
accusatief sunnerbaarer sunnerbaari sunnerbaar sunnerbaare
zwakke verbuiging [2] mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief sunnerbaar sunnerbaar sunnerbaar sunnerbaare
datief sunnerbaare sunnerbaare sunnerbaare sunnerbaare
accusatief sunnerbaar sunnerbaar sunnerbaar sunnerbaare
Gemengde verbuiging [3] mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief sunnerbaarer sunnerbaari sunnerbaare sunnerbaare
datief sunnerbaare sunnerbaare sunnerbaare sunnerbaare
accusatief sunnerbaarer sunnerbaari sunnerbaare sunnerbaare

Bijvoeglijk naamwoord

sunnerbaar

  1. niet verwacht, ongewoon, vreemd
Schrijfwijzen
Opmerkingen

Bijvoeglijk naamwoord

sunnerbaar

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van sunnerbaar

sunnerbaar

  1. bepaald nominatief en accusatief enkelvoud stellende trap van sunnerbaar

sunnerbaar

  1. onbepaald nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van sunnerbaar
Schrijfwijzen

Verwijzingen

  1. zonder lidwoord
  2. met bepaald lidwoord
  3. met onbepaald lidwoord: ein, kein, mein, dein, sein, ihr (v, enk), unser, euer, ihr (mv), Ihr