stopzetten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stopzetten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- stop·zet·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stop ww en zetten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stopzetten |
zette stop |
stopgezet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
stopzetten
- overgankelijk laten stilstaan of ophouden, afzetten, stilzetten
- ▸ Onderwijsminister Arie Slob staat de pers te woord naar aanleiding van het stopzetten van de financiering van het Haga Lyceum.[1]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stopzetten |
stopzetten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van stopzetten
- ...dat wij stopzetten.
- ...dat jullie stopzetten.
- ...dat zij stopzetten.
- ...dat wij stopzetten.
Gangbaarheid
- Het woord stopzetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "stopzetten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper“Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %