spoken
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spo·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spoken |
spookte |
gespookt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
spoken [2]
- inergatief rondwaren, dolen als een spook
- Er werd de hele nacht gespookt en lol getrapt.
- onpersoonlijk door spoken bezocht worden
- Het lijkt wel of het hier spookt!
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
spoken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord spook
Gangbaarheid
- Het woord spoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spoken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ spoken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Onpersoonlijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %