generalist
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: generalist (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·ne·ra·list
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘niet-specialist’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- afgeleid van generaal met het achtervoegsel -ist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | generalist | generalisten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
generalist m
- iemand die zich bezig houdt met de hoofdlijnen
- het oude klassieke ideaal van de 'homo universalis' ziet men terug in sommige generalisten
Antoniemen
Anagrammen
Vertalingen
1. iemand die zich bezig houdt met de hoofdlijnen
Gangbaarheid
- Het woord generalist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "generalist" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.