spats
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spats
Woordherkomst en -opbouw
- van het Duitse spass [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spats | spatsen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- grillige en hinderlijke handeling
- spats maken: drukte maken
- spats hebben: drukte maken
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord spats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spats" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ spats op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be