inbeelding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·beel·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inbeelding inbeeldingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

inbeelding v [1]

  1. een voorstelling die in de geest wordt gemaakt
    • De kunstenaars riepen: "De verbeelding aan de macht". 
  2. denken dat je beter bent dan je eigenlijk bent
    • Wat heb jij een verbeelding, je bent echt niet meer dan de anderen hoor! 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen