souche

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sou·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord souche souches
verkleinwoord soucheje souchejes

Zelfstandig naamwoord

souche m

  1. (financieel) strookje van geldswaardige of andere papieren dat voor controle achterblijft in het boekje waaruit men het papier heeft genomen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Souche
Een boomstam


Anglo-Normandisch

Zelfstandig naamwoord

souche

  1. (plantkunde): boomstam


Schrijfwijzen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ne veer plus que une souche
zo blind zijn als een vleermuis


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudfranse çoche.
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  souche     la souche     souches     les souches  

Zelfstandig naamwoord

souche v

  1. stronk