shirt
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- shirt
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hemd’ voor het eerst aangetroffen in 1913 [1]
- Afkomstig van het Engelse shirt.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shirt | shirts |
verkleinwoord | shirtje | shirtjes |
Zelfstandig naamwoord
shirt o
- (kleding) een hemdachtig kledingstuk dat het bovenlijf bedekt
- Hij stond daar in z'n shirtje in de kou.
- ▸ Binnen de kortste keren was mijn shirt compleet doorweekt van het zweet.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een hemdachtig kledingstuk dat het bovelijf bedekt
Gangbaarheid
- Het woord shirt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "shirt" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "shirt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be