schol
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schol
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘drijvend stuk ijs’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1395 [1]
- In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1346 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schol | schollen |
verkleinwoord | scholletje | scholletjes |
Zelfstandig naamwoord
schol m
- (vissen) Pleuronectus platessa, een zeer gewilde consumptievis
- Bij biologie leer je wat een schol is.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
- een drijvende plaat ijs
- In de film kon de ijsbeer nog net op een schol springen.
Synoniemen
- [1] pladijs
Verwante begrippen
- [1] platvis
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. Pleuronectus platessa, een zeer gewilde consumptievis
Gangbaarheid
- Het woord schol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "schol" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.