schoft
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schoft
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘gemene vent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1690 [1]
- Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘schouder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoft | schoften |
verkleinwoord | schoftje | schoftjes |
Zelfstandig naamwoord
- (zoötomie) het hoogste deel van de rug bij de schouders, van paard of rund
- De grootte van een paard wordt aangegeven in de hoogte van de schoft.
- (scheldwoord) iemand die zich gehaat maakt door z'n ellendige gedragingen, leugen en bedrog
Synoniemen
Hyperoniemen
- [1] dierenskelet
Afgeleide begrippen
- [1] schofthoogte
Vertalingen
1. paardenschouder
1. ellendeling
Gangbaarheid
- Het woord schoft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schoft' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zoötomie in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %