roesten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roes·ten
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van roest.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
roesten |
roestte |
geroest |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
roesten
- het langzaam oxideren van ijzerhoudende materialen
- Auto's roesten snel als zij aan wegenzout worden blootgesteld.
- door roest vast gaan zitten
- "Het zal me aan mijn reet roesten!" zei de eigenaar van het pand.
- (kippen) op stok zitten
- De kippen waren rustig aan het roesten.
- (biologie) het in groepen doorbrengen van de nacht van vliegend wild
- Die kauwen roesten altijd in de bomen achter het huis.
Vertalingen
1. het langzaam oxideren van ijzerhoudende materialen
2. door roest vast gaan zitten
3. (kippen) op stok zitten
4. (biologie) het in groepen doorbrengen van de nacht van vliegend wild
Zelfstandig naamwoord
roesten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord roest
Gangbaarheid
- Het woord roesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "roesten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %