rendez-vous

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ren·dez-vous
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afgesproken samenkomst, afspraak’ voor het eerst aangetroffen in 1581 [1]
  • (samenkoppeling) van het Franse rendez en vous. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord rendez-vous rendez-vous
verkleinwoord rendez-voustje rendez-voustjes

Zelfstandig naamwoord

het rendez-vouso [3]

  1. afgesproken samenkomst (vooral van geliefden)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

rendez-vous m

  1. afgesproken samenkomst, afspraak
  2. (pregnant) afspraakje van geliefden
  3. plaats van de afgesproken samenkomst, afspraak
  4. plek waar veel dieren samenkomen (om te jagen, te drinken e.d.)
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
rendre

rendez-vous

  1. tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van rendre
  2. tweede persoon meervoud gebiedende wijs (impératif présent) van rendre