rata
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·ta
Woordherkomst en -opbouw
- via Italiaans rata "aandeel" of direct van Latijn pro rata parte "voor een berekend deel, naar een bepaalde verhouding" [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rata | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- evenredig deel, aandeel dat overeenkomt met de verdeling van een andere hoeveelheid (alleen als onderdeel van vaste verbindingen)
- ▸ Een seizoenkaarthouder betaalt voor bezoek van een seizoen met 17 thuiswedstrijden. Omdat vier ervan niet doorgaan, wordt niet geleverd wat is overeengekomen – en dan kan de kaarthouder gedeeltelijke ontbinding van zijn seizoenkaartovereenkomst vragen. „De voetbalclub zou de seizoenkaarthouder dan pro rata moeten terugbetalen”, zegt Middendorf.[3]
Synoniemen
Typische woordcombinaties
Gangbaarheid
- Het woord rata staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "rata" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ rato op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron
Camil Driessen“Hebben seizoenkaarthouders recht op geld terug van voetbalclubs?” (24 april 2020) op nrc.nl - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Indonesisch
Woordafbreking
- ra·ta
Bijvoeglijk naamwoord
rata
Antoniemen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 24 %
- Prevalentie Vlaanderen 53 %
- Woorden in het Indonesisch
- Bijvoeglijk naamwoord in het Indonesisch