Naar inhoud springen

raadslid

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 02:55 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raads·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord raadslid raadsleden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

raadslid o

  1. (beroep) (politiek) een lid van een gemeenteraad
    • Bent u nu raadslid of raadsman? 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be