profiteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·fi·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van profiteren met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | profiteur | profiteurs |
verkleinwoord | profiteurtje | profiteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die erop uit is op alle mogelijke manieren ten koste van anderen zijn voordeel te doen, een klaploper
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord profiteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "profiteur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be