Naar inhoud springen

pro

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 26 jun 2018 om 01:10 (Wijzigingen door 94.212.149.22 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Kvdrgeus)
  • pro
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1564 [1]
  • van Latijn pro [2]

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

pro

  1. voor
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]


pro m

  1. (spreektaal) iemand die ergens goed in is
    «Gabriel, t'es un pro de la drague!»
    Gabriël, je bent een echte versierder! [1]


prō + ablatief

  1. voor
  2. in plaats van; in ruil voor
    «Pro consule.»
    In plaats van de consul.
  3. overeenkomstig, naar, volgens, in verhouding tot


  1. voor
    «Je čas pro akci.»
    Het is tijd voor actie.
    «To je pro váš nos.»
    Dat ligt voor uw neus.