prat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prat
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen prat pratter pratst
verbogen pratte prattere pratste
partitief prats pratters -

Bijvoeglijk naamwoord

prat

  1. merkbaar trots
    • Eneas is eigenlijk bedoeld als heroïsche hoofdfiguur. De eenzijdigheid in de tekening van zijn karakter neemt de toeschouwer tegen hem in: hij is te zelfverzekerd, te sterk overtuigd van zijn deugd en zijn vroomheid, te prat op de bescherming der goden. [4]
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • [1] prat gaan op
    zich beroemen op
•  Hij ging er prat op dat hij alles voor minder dan 1.500 dollar (1.300 euro) had gekocht. [5] 

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen


Noors

Woordafbreking
  • prat

Werkwoord

prat

  1. gebiedende wijs van prate


Nynorsk

Woordafbreking
  • prat

Werkwoord

prat

  1. gebiedende wijs van prata
Synoniemen

Werkwoord

prat

  1. gebiedende wijs van prate
Synoniemen