parlementair
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- par·le·men·tair
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse parlementaire met het achtervoegsel -air [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parlementair | parlementairen parlementairs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
parlementair m
- (politiek) onderhandelaar tijdens een oorlog
- (politiek) parlementslid
Vertalingen
1.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | parlementair | parlementairder | parlementairst |
verbogen | parlementaire | parlementairdere | parlementairste |
partitief | parlementairs | parlementairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
parlementair
- (politiek) betrekking hebbend op een onderhandelaar
- (politiek) met betrekking tot een parlement
- wij zijn benieuwd wat het parlementair onderzoek naar de gevolgen van de privatiseringen en verzelfstandiging van vroegere overheidsdiensten oplevert
- beleefd, omzichtig
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord parlementair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "parlementair" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ parlementair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -air in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %