Naar inhoud springen

přesnost

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: /pr̝̊ɛsnɔst/
  • pře·s·nost
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord přesný met het achtervoegsel -ost

přesnost v

  1. precisie, nauwkeurigheid
    «Přesnost starověkých měřicích přístrojů byla mnohem nižší než přesnost těch dnešních.»
    De nauwkeurigheid van meetinstrumenten uit de oudheid was veel lager dan die van vandaag.
  2. punctualiteit; het vermogen op een bepaalde tijd op een bepaalde paats te komen
    «Můj přítel je znám svou přesností - nikdo si nevzpomíná, že by kdy přišel pozdě.»
    Mijn vriend staat bekend om zijn punctualiteit - niemand herinnert zich dat hij ooit te laat was.
  1. dochvilnost v
  1. nepřesnost v
  2. nepřesnost v