opzij
Uiterlijk
- op·zij
- samenstelling van op en zij
opzij
- aan de zijkant
- Deze afbeelding toont het van opzij.
- afgezonderd, apart
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
- opzijleggen: Hij legde al enige tijd wat geld opzij daarvoor.
- ▸ ' 'Ik gun je de wereld Joy, maar dit is precies waar het over hadden, dat je altijd alles opzij hebt gezet voor die Robert, voor castingmensen, voor regisseurs, en weet ik veel wie nog allemaal meer in het vak, maar wat hebben zij voor jóú over?' 'Ik moet dit proberen.[1]
- ▸ ' Even kijk ik opzij in de grote ogen van Vincenzo.[1]
- Het woord opzij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opzij" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- 1 2 Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %