opponeerbaarheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·po·neer·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opponeerbaarheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de opponeerbaarheidv

  1. (dierkunde) (van de duim) eigenschap zo tegenover de andere vingers geplaatst te kunnen worden dat een grijpbeweging mogelijk is
    Bij dieren kan het ook om de grote teen gaan, of om andere vingers of tenen met dezelfde eigenschap.
     Het belangrijkste kenmerk is al genoemd: de volledige opponeerbaarheid van de duim ten opzichte van de andere vingers, en dan met name van de wijsvinger.[1]
  2. (filosofie) (van een bewering) eigenschap dat het tegendeel ook redelijk te beargumenteren is
     Door nu de eis van opponeerbaarheid (waarmee stelligheid en gewaagdheid wordt bedoeld) toe te voegen aan het promotiereglement, hoopt de commissie zinloze stellingen als 'de zon gaat morgen weer op’ uit te bannen.[2]
  3. (juridisch) mogelijkheid een uitspraak of afspraak als argument in een procedure te kunnen aanvoeren
     De veilingmeester beschikt over de kennis waarmee hij de roerende goederen, die in het geding zijn, kan taxeren en waarmee hij de te verdelen aandelen kan bepalen. Bovendien is het zijn hoedanigheid als ministerieel ambtenaar waarop beroep wordt gedaan, om de opponeerbaarheid van deze taxaties te garanderen voor de belastingdienst.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 19 februari 2020 Weblink bron
    Raymond Tallis (vert. Maaike Post)
    “De Vinger: de mens en zijn wereld verklaard aan de hand van de wijsvinger”, ebook 1e druk (2010), J.M. Meulenhoff, Amsterdam, ISBN 9789460231155, hfst. 2
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 februari 2020 Weblink bron “Strengere eisen aan stellingen bij proefschriften” (11 november 2004) op delta.tudelft.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 februari 2020 Weblink bron
    Thierry Biguet
    “De veilingmeester” (juni 2015) op franceproconsult.com