onderbreking
Uiterlijk
- Geluid: onderbreking (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ɔn.dər.ˈbre.kɪŋ/
- (Limburg): /ɔn.dər.ˈbreː.kɪŋ(g)/
- on·der·bre·king
- Naamwoord van handeling van onderbreken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderbreking | onderbrekingen |
verkleinwoord | onderbrekinkje | onderbrekinkjes |
onderbreking v
- een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis
- Een onderbreking verstoorde de vergadering.
- een kort ophouden van bezigheden als pauze
- Het toneel herbegon na een korte onderbreking tijdens dewelke velen naar het toilet gingen.
1. een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis
2. een kort ophouden van bezigheden als pauze
- Het woord onderbreking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderbreking" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %