onderbreking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onderbreking (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɔndərˈbrekɪŋ / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔn.dər.ˈbre.kɪŋ/
- (Limburg): /ɔn.dər.ˈbreː.kɪŋ(g)/
Woordafbreking
- on·der·bre·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van onderbreken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderbreking | onderbrekingen |
verkleinwoord | onderbrekinkje | onderbrekinkjes |
Zelfstandig naamwoord
onderbreking v
- een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis
- Een onderbreking verstoorde de vergadering.
- een kort ophouden van bezigheden als pauze
- Het toneel herbegon na een korte onderbreking tijdens dewelke velen naar het toilet gingen.
- ▸ Maar deze wekelijkse bezoeken aan de kerk vormden een onderbreking in mijn hectische week en gaven me de gelegenheid om een pauze in te lassen en na te denken over mijn familie en vrienden.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis
2. een kort ophouden van bezigheden als pauze
Gangbaarheid
- Het woord onderbreking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "onderbreking" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %