omverhalen

Nederlands

omverhalen van een bouwwerk

Uitspraak

• Geluid:  omverhalen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• om·ver·ha·len

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  omver bw  en  halen ww 

Werkwoord

omverhalen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
omverhalen	haalde omver	omvergehaald
zwak -d	volledig

1. een staande structuur laten omvallen met als doel het te vernietigen

   • Voorstanders vinden de standbeelden gewoon onderdeel van de geschiedenis, en het omverhalen een vorm van geschiedvervalsing. 'Dit waren goede mannen', zei een Vietnamveteraan tegen The Washington Post. 'Zij daar willen deze mannen onteren en begraven in schande, omdat ze zich concentreren op een klein onderdeel van hun leven en wat ze mensen zouden hebben aangedaan. Als ze hier beginnen is het Vietnam-monument de volgende.'  

2. (figuurlijk) een persoon kleineren en kapot maken

   • ‘Niets kan hem ooit omverhalen. Hij wordt altijd herboren. Zijn vitaliteit kan alleen fascineren.' En lukt het niet, dan kan Sarkozy gaan doen wat hij altijd gezworen heeft: het grote geld verdienen. Dat kan hij alleen, zonder die sukkels van ministers.  

Synoniemen

• afbreken, neerhalen, omhalen, slopen, vernielen, verwoesten, vellen, omhakken

Antoniemen

• [1] opbouwen

Vertalingen

    1. een staande structuur laten omvallen met als doel het te vernietigen   

Engels: break down (en)

Gangbaarheid

• Het woord omverhalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.