nord

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Deens

N
Ø
V
S
NV
SV
NNØ
NNV
ØNØ
ØSØ
SSØ
SSV
VSV
VNV
Uitspraak
Woordafbreking
  • nord
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord norðr.
Naar frequentie

Bijwoord

nord

  1. noordelijk
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • nord for
noordelijk van, ten noorden van
«Byen ligger nord for søen.»
De stad ligt ten noorden van het meer.

Zelfstandig naamwoord

nord m / o

  1. (aardrijkskunde) noord, noorden

Verwijzingen


Frans

N
E
O
S
NE
NO
SE
SO
NNE
NNO
ENE
ESE
SSE
SSO
OSO
ONO
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  nord     le nord     –     –  

Zelfstandig naamwoord

nord m

  1. (windstreek) noord, noorden


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • nord
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord norðr.
Naar frequentie 1433

Bijwoord

nord

  1. noordelijk
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • nord for
noordelijk van, ten noorden van
«Byen ligger nord for sjøen.»
De stad ligt ten noorden van het meer.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nord     norden     -     -  
genitief   nords     nordens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

nord m / o

  1. (aardrijkskunde) noord, noorden
  2. (politiek) de noordelijke hemisfeer
  3. (bridge) de positie van een speler bij bridge


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • nord
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord norðr.

Bijwoord

nord

  1. noordelijk
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • nord for
noordelijk van, ten noorden van
Verwante begrippen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nord     norden     -     -  

Zelfstandig naamwoord

nord, m / o

  1. (aardrijkskunde) noord, noorden
  2. (politiek) de noordelijke hemisfeer
  3. (bridge) de positie van een speler bij bridge