netjes
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- net·jes
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | netjes |
verbogen | (alleen predicaat) |
Bijvoeglijk naamwoord
netjes dim. tant.
- tot netheid geneigd
- Zij is altijd al erg netjes geweest.
Vertalingen
1. net, schoon
Bijwoord
netjes
- op een nette manier
- Hij heeft zijn kamer netjes opgeruimd.
Vertalingen
1. op een nette manier
Zelfstandig naamwoord
netjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord net
Gangbaarheid
- Het woord netjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "netjes" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -jes in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Predicaatswoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Bijwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %