marjolein
Uiterlijk
- niet te verwarrren met Marjolein meisjesnaam
- mar·jo·lein
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in 1545 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marjolein | |
verkleinwoord | marjoleintje | marjoleintjes |
- (plantkunde) een plantengeslacht Origanum
van circa twintig soorten
(wikidata: marjolein)
- (kruid) de blaadjes van echte marjolein (Origanum majorana
), vers en gedroogd, worden gebruikt als kruid (
(wikidata: marjolein))
2. kruid
- Het woord marjolein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "marjolein" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "marjolein" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ marjolein op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Kruid in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %