aanhaling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ha·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanhaling aanhalingen
verkleinwoord aanhalinkje aanhalinkjes

Zelfstandig naamwoord

de aanhalingv

  1. een letterlijke passage die door iemand anders aangehaald wordt uit een bron
    • Wikiquote heeft een uitgebreide verzameling aanhalingen. 
  2. het strakker trekken van een schroefbout, touw, teugel, riem, veter, voorwaarden etc.
  3. het liefkozend, zachtjes naar zich toe trekken van een mens of dier
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be