stroke
Uiterlijk
- stro·ke
vervoeging van |
---|
stroken |
stroke
- aanvoegende wijs van stroken
- Het woord stroke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Geluid: stroke (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /stroʊk/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
stroke | strokes |
stroke
- beroerte
- «She suffered a stroke.»
- Ze kreeg een beroerte.
- «She suffered a stroke.»
- streek, pennenstreek
- «With a few broad strokes he painted an image of a tree.»
- Met een paar brede streken schilderde hij een afbeelding van een boom.
- «With a few broad strokes he painted an image of a tree.»
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to stroke |
he/she/it | strokes |
verleden tijd | stroked |
voltooid deelwoord |
stroked |
onvoltooid deelwoord |
stroking |
gebiedende wijs | stroke |
stroke
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels