laan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • laan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord laan lanen
verkleinwoord laantje laantjes

Zelfstandig naamwoord

laan v/m

  1. weg die aan beide kanten wordt geflankeerd door bomen
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Iemand de laan uitsturen.
Iemand van zijn betrekking beroven; ontslaan
  • De laan uitgaan
ontslagen worden
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen