Naar inhoud springen

kwaliteit

Uit WikiWoordenboek
  • kwa·li·teit
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoedanigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
  • afgeleid van het Franse qualité (met het achtervoegsel -iteit) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord kwaliteit kwaliteiten
verkleinwoord - -

de kwaliteitv

  1. peil van uitmuntendheid
    • WikiWoordenboek is nog niet van hoge kwaliteit, maar er wordt gestaag aan gewerkt. 
  2. onderscheidende eigenschap of geschiktheid (voor een bepaald doel)
     Gebruikers van deze app lieten opmerkingen achter om kwaliteit en kwantiteit van het water aan te geven, voorzien van een datum, waaruit op te maken was of een bron wel of niet was opgedroogd.[4]
  3. hoedanigheid, functie
    • In zijn kwaliteit als voorzitter maakte hij een einde aan de uit de hand gelopen vergadering. 
  4. (schaak) benaming voor het verschil in waarde tussen een toren en een loper of paard
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]