kreuken
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kreu·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vouwen maken’ voor het eerst aangetroffen in 1220 [1]
- afgeleid van kreuk met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kreuken |
kreukte |
gekreukt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
kreuken
- overgankelijk het aanbrengen van min of meer permanente vouwtjes in een glad oppervlak
- De bladzijde werd door dat baldadige mispunt helemaal gekreukt.
- ergatief gekreukt raken
- Die linnen jurk is erg mooi, maar kreukt altijd verschrikkelijk.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
kreuken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kreuk
Gangbaarheid
- Het woord kreuken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kreuken" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "kreuken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kreuken op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %