kolossaal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kolossaal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ko·los·saal

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van kolos met het achtervoegsel -aal

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	kolossaal	kolossaler	kolossaalst
verbogen	kolossale	kolossalere	kolossaalste
partitief	kolossaals	kolossalers	-

Bijvoeglijk naamwoord

kolossaal

1. van bijzonder grote omvang
2. geweldig

Verwante begrippen

• bovenmatig, buitengewoon, enorm, immens, ontzaglijk, ontzettend, verschrikkelijk, vreselijk

Vertalingen

    1.   

Engels: colossal (en), huge (en)

Spaans: colosal (es), enorme (es), extenso (es), gigantesco (es), inmenso (es)

Gangbaarheid

• Het woord kolossaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kolossaal" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.