vreselijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vre·se·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vreselijk vreselijker vreselijkst
verbogen vreselijke vreselijkere vreselijkste
partitief vreselijks vreselijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

vreselijk

  1. bijzonder erg, schrikwekkend, verschrikkelijk
    • Dat vreselijke ongeval veroorzaakte verslagenheid alom. 
     En toen kwam het vreselijke moment waarop ze de stommiteit op moest biechten aan haar strenge vader.[2]
  2. angstaanjagend
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

Bijwoord

vreselijk

  1. in zeer hoge mate, buitengewoon, zeer, heel erg
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. vreselijk op website: Etymologiebank.nl
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be