klacht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klacht
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van klagen (met het achtervoegsel -t). [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klacht | klachten |
verkleinwoord | klachtje | klachtjes |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) een aanklacht
- Ik wil een klacht indienen tegen de luchtvaartmaatschappij.
- uiting van pijn of smart
Hyponiemen
- aanklacht, gezondheidsklacht, hartklacht, jammerklacht, luchtwegklacht, pijnklacht, rouwklacht, rugklacht, tuchtklacht, virusklacht, weeklacht
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een aanklacht
Gangbaarheid
- Het woord klacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "klacht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ klacht op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be