kijk
Uiterlijk
- kijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kijk | - |
verkleinwoord | kijkje | kijkjes |
de kijk m
- manier van iets te beschouwen
- Hij heeft een heel andere kijk op deze zaken.
vervoeging van |
---|
kijken |
kijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kijken
- Ik kijk.
- gebiedende wijs van kijken
- Kijk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kijken
- Kijk je?
- ▸ Wil je meer weten over mijn gear list, kijk dan op: www.randomtrailtales.com[1]
- Het woord kijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %