kever

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·ver
Woordherkomst en -opbouw
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord kever kevers
verkleinwoord kevertje kevertjes

Zelfstandig naamwoord

[A] kever m

  1. (insecten) benaming voor insecten uit de orde Coleoptera op Wikispecies
    • Er zat een kever op het pad in de tuin. 
  2. (informeel) (figuurlijk) bepaald type personenauto van Volkswagen
    • Zij reed elk jaar met haar kever naar Spanje. 
  3. (straalvinnigen) Trisopterus esmarkii op Wikispecies een straalvinnige vis uit de familie van kabeljauwen (Gadidae op Wikispecies), in de orde van kabeljauwachtigen (Gadiformes op Wikispecies)
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
keveren

[A] kever

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van keveren
    • Ik kever. 
  2. gebiedende wijs van keveren
    • Kever! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van keveren
    • Kever je? 
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord kever kevarot
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

[B] kever o

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) graf
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

kever m

  1. tor
Overerving en ontlening

Verwijzingen