kabeljauwachtigen
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ka·bel·jauw·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
- kabeljauwachtig bn met de uitgang -en
- kabeljauwachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kabeljauwachtigen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kabeljauwachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kabeljauwachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een orde Gadiformes van straalvinnige beenvissen (Volgens FishBase )
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- [2] diepzeekabeljauwen, heken, kabeljauwen, kwabalen, Oost-Atlantische gaffelkabeljauwen, rattenstaarten
- [2] aalkabeljauwen, doornkabeljauwen