kanariegeel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·na·rie·geel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kanariegeel kanariegelen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het kanariegeelo

  1. (kleur) een heldergele kleur zoals die van sommige kanaries
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kanariegeel kanariegeler kanariegeelst
verbogen kanariegele kanariegelere kanariegeelste
partitief kanariegeels kanariegelers -

Bijvoeglijk naamwoord

kanariegeel

  1. (kleur) de kleur kanariegeel hebbend
    • Hij rijdt in een kanariegele auto. 
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid