kabberdoes

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kabberdoes    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌkɑbərˈdus / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• kab·ber·does

Woordherkomst en -opbouw

• herkomst onzeker, het eerste deel is waarschijnlijk een verbastering van Frans  cabaret zn  "verouderd: café, restaurant", het tweede deel betekent doux "aangenaam" of douze "twaalf", verwijzend naar een classificatie in de tijd van Napoleon

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kabberdoes	kabberdoezen
verkleinwoord	kabberdoesje kabberdoeske	kabberdoesjes kabberdoeskes

Zelfstandig naamwoord

de kabberdoes v / m

1. (informeel) goedkope herberg of drinkgelegenheid

   ▸ In kroeg en kabberdoes wordt dan het geweten door jenever wakker geroepen; men is wel gedwongen, dezelfde wapens als zijn vijanden te gebruiken!

   ▸ ⧖ Na enkele jaren te hebben geschrafeld en de nagels van haar vingeren gewerkt, bezat zij een weinig geld en huurde een herberg aan den Veerdam, vlak bij den stroom. (…) Het was een kleine kabberdoes, waar het altijd rook naar smout, verschaald bier en tabak.

2. (informeel) eenvoudig bordeel

   ▸ Aldus kon de deftige burgerij zich ongegeneerd vergapen aan de naaktheid van diverse 'ongeciviliseerde' mensensoorten. Voor het blanke bloot gold eerder het smoezelige cabaret of de kabberdoes.

Opmerkingen

• Dit woord is alleen gangbaar in Vlaanderen, Brabant en Limburg.

Schrijfwijzen

• kaberdoes (uitspraakvariant)

Synoniemen

• [1] kroeg
• [2] hoerentent

Gangbaarheid

• Het woord 'kabberdoes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.